Vooral 's winters kan het voor kamerplanten behoorlijk stressvol worden. Het kan al gauw gebeuren dat de donkergroene, sterke bladeren verworden tot een slap, vergeeld geheel. Door je planten goed te observeren en de typische symptomen te herkennen kunt u ze snel helpen of, beter nog, het niet eens zover laten komen. Hieronder vind je de meest voorkomende uitdagingen voor kamerplanten en hoe je die de baas wordt.
Symptoom | Dit zou de oorzaak kunnen zijn | Dit zou kunnen helpen |
---|---|---|
afgenomen groei, vergeelde bladeren | stikstoftekort, insectenplaag | bemesten, plant op schadelijke insecten onderzoeken en deze evt. bestrijden |
zeer kleine bladeren | tekort aan voedingsstoffen of gebrek aan licht | bemesten, lichtere standplaats kiezen |
bruine of droge bladpunten | droge lucht in combinatie met warmte of watergebrek | plant met water besproeien, standplaats veranderen |
gele bladeren | ijzertekort, te veel of te weinig water, gebrek aan licht | verpotten, begieten met ontkalkt water, lichtere standplaats |
afvallende bladeren | tocht, waterverzadiging | standplaats veranderen, minder water geven |
snel groeiende, hoge scheuten | gebrek aan licht | lichtere standplaats kiezen |
slappe bladeren, rottende wortels | wortelrot (ziekte), waterverzadiging | verrotte wortels verwijderen en plant verpotten, minder water geven |
kleverige laag op bladeren | insectenplaag | plant op schadelijke insecten onderzoeken en deze evt. bestrijden |
Te veel is nooit goed
Een zeer veel voorkomend probleem bij kamerplanten is waterverzadiging. Vooral 's winters bedoelen we het soms te goed voor onze planten. Steek daarom bij voorkeur, voordat je water geeft, een vinger enkele centimeters diep in de aarde. Ook als het oppervlak al droog is, kan de aarde daaronder nog vochtig zijn. Wanneer je een plant voortdurend te veel water geeft, bestaat het gevaar dat de wortels afsterven. Daarom geldt meestal: minder is meer!
Maar juist in de winter kan het omgekeerde ook waar zijn. Als een plant bijvoorbeeld te dicht bij een warme radiator staat, verdampt het water zeer snel en droogt de aarde uit. Deze planten moet u dus vaker water geven.
Hier lees je meer over de juiste bewatering van planten.
Het komt aan op de juiste hoeveelheid
Voor een gezonde groei van planten en een goede weerstand tegen schadelijke insecten en ziekten zijn voedingsstoffen nodig. Daarbij zijn met name stikstof, fosfor, kalium en ijzer belangrijk. Je kan planten deze essentiële voedingsstoffen geven door ze voldoende en regelmatig te bemesten. In de groeiperiode, van maart tot oktober, moeten planten om de week of om de 2 weken worden bemest. In de winter is het voldoende om eenmaal per maand te bemesten.
Wie mag kiezen...
De juiste standplaats is de basisvoorwaarde voor een gezonde groei van je kamerplanten, waarbij vooral de combinatie van licht, lucht en temperatuur bepalend is. Al bij de aanschaf van een plant moet je bedenken of je er een goede standplaats voor hebt. Het beste is om al vóór aankoop een geschikte standplaats te zoeken voor de plant die je op het oog hebt.
Een duidelijk teken van een te warme of te droge standplaats zijn bladeren met bruine punten of zwarte vlekken. Wanneer bladpunten geel verkleurd zijn, wijst dat eerder op een te koude standplaats. Ook bladval komt vaak door een te koude standplaats of tocht. Als planten zeer snel hoge en tamelijk zwakke scheuten vormen, is het te donker voor ze. Met die snelle groei probeert de plant andere lichtbronnen aan te boren, omdat ze te weinig licht voor de fotosynthese tot haar beschikking heeft.
In de winter is daarnaast een typisch probleem de droge verwarmingslucht. De bladeren van de planten drogen snel uit en er komen stoflagen op te liggen. De plant kan minder licht absorberen, met als gevolg minder fotosynthese. Veeg daarom planten met grote bladeren regelmatig af met een zachte, vochtige doek. Planten met kleine bladeren kan je om de 4 tot 6 weken onder de douche zetten. Doe de aardkluit eerst in een plastic zak om te voorkomen dat deze doorweekt raakt, want planten hebben 's winters maar weinig water nodig. Spoel vervolgens de bladeren schoon.
De kleine, ongewenste gasten
Veel ziekten en plagen worden pas worden ontdekt als het al te laat is. De meeste schadelijke insecten zijn namelijk zo klein dat ze in het begin niet worden opgemerkt. Vooral in de winter, wanneer planten door de droge, warme verwarmingslucht en het weinige licht sowieso al verzwakt zijn, hebben schadelijke insecten vrij baan. Het is daarom raadzaam je planten in deze periode goed in de gaten te houden. Bij de eerste tekenen van verkleuring, gekrulde bladeren, fijne draden tussen bladeren of een kleverige laag op bladeren is het motto: snel handelen. Het beste is om de aangetaste plant van de andere planten te isoleren, om verdere verspreiding te voorkomen.
Dit zijn de meest voorkomende schadelijke insecten en ziekten bij groene planten:
Schadelijk insect of ziekte | Dit gebeurt er met uw plant | Hieraan herkent u het |
---|---|---|
Echte meeldauw | Echte meeldauw is een schimmelziekte, waarbij de schimmel voedingsstoffen onttrekt aan de plant. | Er komt een witte, meelachtige laag op de scheuttoppen en op de bovenkanten van de bladeren van de plant. De bladeren rollen zichzelf op, worden bruin en vallen af. |
Langstaartwolluis | De luizen zuigen de voedingsstoffen uit de bladeren en scheiden dat uit als honingdauw, waardoor de bladeren kleverig worden. Bovendien worden de bladeren geel, rollen zichzelf op en vallen daarna af. | De bladeren hebben een kleverige laag en er zitten wol- of wattenachtige strengen op de onderkant van de bladeren, op de bladnerven of in de oksels. |
Witte vliegen | Net als langstaartwolluizen zuigen de larven van witte vliegen het sap uit de plant en scheiden honingdauw uit. | Er worden geelachtige spikkels en een kleverige laag op de bladeren gevormd. Op de onderkant van bladeren kunnen kleine larven worden waargenomen. |
Spintmijten | Spintmijten vormen fijne spinsels in de bladoksels en aan de onderkant van bladeren, en later ook op hele bladeren. Door hun zuigactiviteit onttrekken ze voedingsstoffen aan de plant. | De bladeren worden witachtig-geel gespikkeld en krijgen na enige tijd een vale kleur. |
Schildluizen | Ook schildluizen zuigen voedingsstoffen uit de bladeren van een plant en vormen daarbij honingdauw, die als een soort waslaag over de bladeren ligt. | Er ontstaat een kleverige laag op de bladeren en op de bladnerven zijn grijze of bruine schildjes te zien. |
Bladluizen | De zuigpuntjes van bladluizen worden zichtbaar in de vorm van spikkels en leiden tot gekrulde bladeren en, in het ergste geval, het afsterven van de hele plant. | Bladluizen zijn aanzienlijk groter dan andere schadelijke insecten, zodat ze met het blote oog goed kunnen worden waargenomen. |
Rouwmuggen | Rouwmuggen vreten, vooral bij vochtige aarde, de wortels van planten aan en veroorzaken een snel verwelken van zaailingen en stekjes. | Rouwmuggen kunnen met het blote oog worden waargenomen. Ze worden hoofdzakelijk opgeschrikt tijdens het begieten van de plant en worden dan zichtbaar. |
Verhuizen veroorzaakt stress
Voor een gezonde plantengroei is verpotten onontbeerlijk. Daarom moeten kamerplanten iedere 2 tot 3 jaar (bij grotere planten wordt een periode van 4 tot 5 jaar aanbevolen) in het vroege voorjaar in een grotere pot worden gezet. De effecten van deze handeling mag je overigens niet onderschatten. De plant verkeert in het begin in shock door deze verhuizing: ze wordt uit haar vertrouwde omgeving losgerukt, verliest wortels en heeft tijd nodig om te wennen aan de verse, lossere aarde. Niet zelden laten planten daarom kort na het verpotten hun bladeren hangen of werpen die zelfs af. Maar maak je geen zorgen: na verloop van tijd zal je plant zich in de nieuwe omgeving thuis voelen en je bedanken met nog grotere bladeren en een nog sterkere groei.
Meer informatie over de verzorging van je groene planten
Onze producten voor je groene planten