Aster

Asters zijn veelzijdige beauty's in de tuin. Met ongeveer 180 soorten in het wild behoren ze tot de familie van de composietenfamilie (Asteraceae), ook samengesteldbloemigen genoemd. Ze zijn afkomstig uit Noord-Amerika. Zonnige en halfschaduwrijke standplaatsen zijn perfect voor deze composietbloemen. Wanneer de andere bloemen in de tuin al verwelken, straalt de aster met al haar verschillende kleuren en groottes tot laat in de herfst en vormt een bron van voedsel voor met name vlinders, hommels en bijen.

Om ervoor te zorgen dat lenteasters zoals de alpenaster al in het voorjaar bloeien, moet je deze al in de herfst planten. Zomer- en herfstasters daarentegen hebben hun planttijd in het voorjaar. Asters geven de voorkeur aan een doorlaatbare en voedselrijke grond. Voor een optimale groei moet de aarde altijd vochtig zijn. Let er bij het buiten planten van asters op dat je ze niet dieper plant dan ze voorheen in de pot stonden. Bovendien is het mogelijk om de asters iedere 2 tot 3 jaar te vermeerderen door te zaaien of door te scheuren. Met regelmatig scheuren in het voorjaar of na de bloei is het mogelijk om meeldauw bij asters op effectieve wijze te voorkomen.

Asters moeten gelijkmatig water krijgen en daarom moet een droge of te natte bodem worden vermeden. Frequent 'van bovenaf water geven' kan onder bepaalde omstandigheden leiden tot schimmelziekten. Asters moeten daarom maar matig water krijgen.

Met een juiste bemesting kan je asters stimuleren tot een prachtige bloei en een lang leven. Asters hebben veel voedingsstoffen nodig. Wat dat betreft is het doorlopend voeden met extra voedingsstoffen in het voorjaar en in de herfst optimaal. Hiervoor raden we onze langzaam werkende meststof aan. Hiermee geef je 1 keer meststof en krijg je een 5 maanden lange werking. Voor potplanten is vooral een meststof voor bloemen met guano geschikt, omdat deze arm is aan stikstof en rijk aan fosfor.

Om te voorkomen dat asters te groot worden en lange tijd overvloedig bloeien, moet je ze in het voorjaar of het late najaar, maar niet vlak voor vorstperioden, dicht bij de grond snoeien. Het is ook raadzaam om in de tussentijd jonge scheuten te verwijderen om een sterkere groei te bereiken. Zodra asters uitgebloeid zijn, moet je de verdorde bloemen verwijderen, omdat de planten anders schimmelziekten kunnen krijgen.