Kenmerken
Correct planten
De aubergine behoort onmiskenbaar tot de warmteminnende planten. Om een goede oogst te produceren, heeft de aubergine gedurende de gehele teeltfase zo constant mogelijke temperaturen tussen de 20 en 25 °C nodig. Hiermee is meteen verklaard waarom op onze breedtegraad de verbouw van aubergines op de vollegrond maar weinig kans op succes heeft. Al bij temperaturen rond de 15 °C is de groei aanzienlijk beperkt. Ook de vaak hoge luchtvochtigheid in kassen verdraagt de aubergineplant niet zo goed; vergeet daarom niet regelmatig te luchten.
Wie aubergines wil telen en oogsten heeft veel geduld nodig, want de plant neemt de tijd om zich te ontwikkelen. Je kan daarom het beste al in januari beginnen met het inzaaien van uw aubergineplantjes. In een kleine kweekkas op een warme vensterbank ontkiemen de zaden op betrouwbare wijze en is daarom 1 korrel per potje voldoende. Na 2 tot 6 weken zie je de eerste zaailingen opkomen.
Pas half mei, na IJsheiligen, kan je je aubergineplanten in de grond van je kas planten. Plan per plant een oppervlakte van 40 x 40 cm en zorg vanaf het begin voor een plantenstok, omdat de zachte plantendelen de eigen vruchten in de regel niet kunnen dragen.
Aubergineplanten kan je prima telen in grote plantenkuipen. Ook hier zijn een voldoende warme standplaats en een goed aanbod aan water en voedingsstoffen belangrijk.
Correct verzorgen
Een plant met grote bladeren en vruchten is zelden een waterbespaarder en ook de aubergine behoort duidelijk tot de dorstige planten. Wanneer je het regelmatig water geven verwaarloost, krijg je al snel kleinere vruchten dan gehoopt. Maar giet alsjeblieft niet van bovenaf! Net als de tomatenplant houdt de aubergineplant niet van water op haar bladeren en vruchten.
Aubergineplanten houden van een voedselrijke bodem en je mag daarom al vóór het planten compost in de grond van je serre werken; hoorn- en steenmeel zijn eveneens uitstekend geschikt voor de bodemvoorbereiding. Ook na het planten wil de sterk opnemende aubergineplant graag van voedingsstoffen worden voorzien; hiervoor zijn met name organische meststoffen voor groenten en fruit geschikt.
Om de aubergineplant de kans te geven haar energie volledig in de vorming van vruchten te stoppen, is het zinvol haar af en toe van onnodige ballast te bevrijden. Daarvoor kan je ten eerste regelmatig de lange zijscheuten verwijderen, maar nog belangrijker is om het aantal vruchtknopvormingen per scheut te beperken tot 2 of 3. Alleen zo heeft de plant voldoende kracht alle vruchten die aan haar hangen tot aan de oogsttijd toe volledig te laten uitrijpen.
Ook voor het oogsten geldt voor de aubergine-thuisteler weer: geduld is een schone zaak. Het kan soms tot augustus duren voordat de vruchten hun karakteristieke donkerpaarse kleur hebben bereikt. Wacht daarna ook weer niet te lang met oogsten, anders verliest de groente geur en smaak.