Kenmerken
Eigenschappen
Periode van aantasting
Omschrijving
Valse meeldauw herkennen
Valse meeldauw is een wijdverspreide plantenziekte die zowel amateurtuiniers als professionele kwekers voor grote uitdagingen stelt. Wanneer de temperaturen in het voorjaar langzaam stijgen en de luchtvochtigheid toeneemt, zijn rozen, wijnstokken en groenten bijzonder gevoelig voor valse meeldauw. De schimmel ontwikkelt zich echter ook goed in de herfst, wanneer het langzaam koeler en regenachtiger wordt. Een aantasting is te herkennen aan vlekken op de bovenkant van de bladeren en een schimmelachtige laag op de onderkant.
De schimmel komt voor in de vorm van veel verschillende ziekteverwekkers, die elk éé specifieke plantensoort aanvallen. De ziekteverwekker Peronospora sparsa valt bijvoorbeeld rozenstruiken aan, Plasmopara viticola richt zich op druivenstruiken en Pseudoperonospora cubensis komt voor op komkommers. De meeldauwschimmel is al sinds de 19e eeuw aanwezig in Europa, na zijn introductie vanuit Amerika.
De ziekte kan je herkennen aan het typische witte tot grijsachtige, fluweelachtige schimmelpluis dat hoofdzakelijk terug te vinden is op de onderzijde van de bladeren. Dit laagje kan niet of moeilijk worden weggeveegd. Afhankelijk van de plantensoort verschijnen er gele tot bruinachtige of paarse, soms olieachtige vlekken op de bovenzijde van de bladeren, de bloemen of de stengels, die de plant verzwakken en de gezondheid schaden. Ook de vruchten kunnen worden aangetast. Ernstige aantastingen kunnen leiden tot groeistoornissen, bladval, verdroging van de knoppen of vruchten en een mislukte oogst. Aangetaste vruchten en groenten mag je niet meer consumeren, omdat de schimmel - zelfs als die niet giftig is - allergenen afscheidt die tot ernstige reacties bij mensen kunnen leiden.
In tegenstelling tot echte meeldauw komt valse meeldauw voor bij vochtig weer, meestal in de lente of de herfst, waar de ziekte bepaalde waardplanten aanvalt. Temperaturen tussen 15 en 20 graden zorgen voor ideale groeiomstandigheden, hoewel de schimmel zich ook in veel koelere omstandigheden kan ontwikkelen.
De sporen van valse meeldauw worden verspreid door de lucht of door opspattend water. Ze kunnen diep in het plantenweefsel doordringen via de huidmondjes aan de onderkant van de bladeren en daar ontkiemen. De schimmel verspreidt zich dan tussen de bladcellen totdat deze afsterven. Hij groeit naar buiten aan de onderkant van de bladeren en vormt grote hoeveelheden nieuwe schimmelsporen, die ervoor zorgen dat de ziekte zich als een epidemie verspreidt tijdens perioden van nat weer. Op die manier onttrekt de schimmel belangrijke voedingsstoffen aan de plant en verspreidt hij zich steeds verder, ook naar vruchten, bloemen en andere planten. De schimmel overwintert op de scheuten, op het gebladerte, in de grond en op de vruchten van de planten, zelfs bij vriestemperaturen. Een besmetting wordt vooral bevorderd door onvoldoende plantafstand in perken, plantenschalen of bloembakken. Planten die reeds besmet zijn met sporen kunnen de schimmel ook in kamerplanten verspreiden en zo verantwoordelijk zijn voor de besmetting van andere planten.
Echte meeldauw en valse meeldauw worden soms met elkaar verward, hoewel ze veroorzaakt worden door totaal verschillende soorten schimmels. Beide ziekten vertonen kenmerkende symptomen en vereisen specifieke bestrijdingsstrategieën.
Aspect | Valse meeldauw | Echte meeldauw |
Schadebeeld | Schimmelpluis op de onderzijde van de bladeren dat niet kan worden weggeveegd ; gelige tot bruinachtige vlekken op de bovenzijde van de bladeren | Wit, melig laagje op de onderzijde van de bladeren dat kan worden weggeveegd |
Weersomstandig-heden | Verspreidt zich bij koel weer met hoge luchtvochtigheid (mooi-weer-schimmel) | Verspreidt zich bij droog, warm weer |
Waardplanten | Komkommers, kolen, rozen, wijnstokken | Komkommers, tomaten, courgettes, wijnstokken |
Verspreiding | De ziekteverwekker dringt het plantenweefsel binnen en groeit dan aan de onderkant van het blad naar buiten | De ziekteverwekker blijft op het bladoppervlak |
Meer informatie over echte meeldauw vind je in ons artikel "echte meeldauw".
Bestrijding
Valse meeldauw bestrijden
Als je een aantasting van valse meeldauw op je planten ontdekt, moet je heel snel ingrijpen. Verwijder aangetaste bladeren en vruchten zo snel mogelijk en gooi ze bij het restafval. Als je ze op de composthoop gooit, kan de meeldauw zich gemakkelijk verder verspreiden.
Gebruik ter bescherming van de planten een aangepaste ziektebestrijder om de schimmel en zijn sporen effectief te bestrijden. COMPO Brandnetelgier is eveneens heel nuttig voor wijnstokken.
Net als bij veel andere plantenziektes worden er op internet talloze huismiddeltjes aanbevolen om echte meeldauw te bestrijden zoals een oplossing van bakpoeder, melk of knoflookbouillon. Dergelijke behandelingen worden echter niet aanbevolen omdat ze schade kunnen toebrengen aan het milieu en niet voldoen aan de wettelijke vereisten. Je planten kunnen ook schade oplopen als de dosering onnauwkeurig is.
Om valse meeldauw op je planten te voorkomen, kun je enkele voorzorgsmaatregelen nemen :
1. Resistente planten
Kies resistente variëteiten zoals ‘Dolphin’ spinazie, ‘Fanny’ wijnranken of de bodembedekkende roos ‘Sommermärchen’. Als er geen speciale variëteiten zijn die als resistent worden beschouwd, is het zinvol om in ieder geval robuuste variëteiten te gebruiken.
2. Plantafstand
Zorg voor voldoende ruimte tussen je planten om een goede luchtcirculatie en gezonde ontwikkeling te bevorderen.
3. Lichtrijke en goed geventileerde locatie
Kies een locatie die veel licht en goede ventilatie biedt. Vocht bevordert de meeldauwschimmel.
4. Bemesten
Gebruik meststoffen met een hoog kaliumgehalte zoals COMPO Vloeibare Meststof Complete om de planten te versterken.
5. Houd de bladeren droog
Geef aan de voet van de plant water en zorg ervoor dat de bladeren zo droog mogelijk blijven. Vochtige bladeren werken schimmelziekten namelijk in de hand. Bewust water geven helpt ook om valse meeldauw te voorkomen. Stop een vinger 2 tot 3 cm diep in de potgrond om te controleren of het nodig is om water te geven. Als de grond droog is, kun je opnieuw water geven.
6. Regelmatige controle
Controleer je planten regelmatig, vooral de onderkant van de bladeren, om een besmetting in een vroeg stadium te herkennen en onmiddellijk te behandelen.
7. Snoei de planten
Snoei de planten regelmatig voor een goede beluchting.
8. Preventief gebruik van ziektebestrijders
Bij koel, vochtig weer kan preventief spuiten met een effectief middel nuttig zijn, vooral in tuinen die jaar na jaar vatbaar zijn.
Deze onderwerpen kunnen je ook interesseren