Johanneskever

De Johanneskever, ook rozenkever of tuinkever genoemd, is wijdverbreid. Hij kan worden gevonden in tuinen en bossen en op velden en weiden. De kever is overdag te zien. Hij voedt zich graag met bladeren, bijvoorbeeld van berken, rozen, eiken en hazelaars. De kever veroorzaakt echter nauwelijks schade. De larven ontwikkelen zich in de bodem, het liefst onder gazons. Na 2 tot 3 jaar in de grond verpoppen ze zich en daaruit ontwikkelen zich de kevers. De larven, engerlingen genoemd, vreten aan de gevoelige graswortels. Bij aantasting kan de graszode daardoor als een pruik worden weggetrokken, want er is geen verankering in de bodem meer. Grote delen van het gazon worden bruin en sterven af. Bovendien trekken de engerlingen merels en andere vogels aan, die het gras nog verder beschadigen door erin te pikken en te krassen.

Vraag bij je regionale leverancier van nuttige dieren naar nematoden (draadwormen). Deze breng je uit op de bodem. Ze kronkelen actief op de engerlingen af en zorgen ervoor dat deze doodgaan. Na de bestrijding harkt je de resten van het afgestorven gras eruit en sluit je de kale plekken met een graszadenmengeling voor gazonherstel.