Ondanks een goede verzorging en de juiste standplaats kunnen planten toch worden aangetast door plagen en ziekten. Om planten te beschermen, maar ook om de gebruiker en het milieu niet te belasten, zijn er speciale, voor particuliere en kleine tuinen toegelaten gewasbeschermingsmiddelen. Welk product het meest geschikt is voor jouw problemen en hoe je het correct gebruikt, ontdek je hier.
Stap voor stap
1
Lees voordat je met de werkzaamheden begint de gebruiksvoorschriften aandachtig door. Daarin vind je alle belangrijke gegevens, zoals het toepassingsbereik, de wijze van gebruik, de dosering, de wachttijd en alle voorzorgsmaatregelen.
2
De hoeveelheid gewasbeschermingsmiddel die moet gebruiken is afhankelijk van het specifieke product, het ongedierte, het gewas en de hoogte van de planten. Bladmassa en bestandsdichtheid zijn eveneens belangrijke factoren. De dosering wordt meestal aangegeven in ml per liter water per m². Het concentraat wordt met water gemengd en met een drukspuit aangebracht. Als het een vloeibaar concentraat is, giet je eerst de juiste hoeveelheid bestrijdingsmiddel in het spuitreservoir. Voeg vervolgens de juiste hoeveelheid water toe en roer dit met een houten stokje. Om de spuitvloeistof te bereiden bij een product in poeder- of korrelvorm, vul je eerst het reservoir met water en roer je het product er vervolgens doorheen.
3
Bespuit de planten gelijkmatig tot ze druipend nat zijn. Behandel ook de onderkant van de bladeren. Was na gebruik uw handen en alle onbedekte lichaamsdelen. Let op: Gewasbeschermingsmiddelen kan je het beste bij rustig weer in de koele ochtend- en avonduren aanbrengen. Spuit zeker niet bij warm weer of in de volle zon. De werkzame stof verdampt dan te snel en kan bovendien schroeiplekken veroorzaken. Gewasbeschermingsmiddelen mag je ook niet aanbrengen bij sterke wind, omdat het gevaar bestaat dat het middel naar andere gewassen of naar mensen of dieren verwaait. Je mag eveneens niet spuiten bij regen of naderende regenbuien. Bij regen wordt het middel van de planten gespoeld en sijpelt het direct de grond in.
4
Bewaar geen resthoeveelheden, maar verdun deze in een verhouding van 1:10 en behandel de planten daarmee opnieuw. Spoel het spuitapparaat grondig met water. Breng het spoelwater aan op de eerder behandelde planten of verdeel dit over een zo groot mogelijk oppervlak in de tuin (bij insecticiden en fungiciden bijvoorbeeld over het gazon, bij onkruidbestrijders over onbegroeide gebieden in de tuin).
Draag tijdens het aanbrengen bij voorkeur een kledingstuk met lange mouwen, een lange broek, stevige schoenen en handschoenen. Draag eventueel ook een veiligheidsbril en hoofddeksel (houd je aan de gebruiksvoorschriften).
Tijdens het aanbrengen
Na het aanbrengen
Zodra de plaag of ziekte is vastgesteld, kan je beginnen met de meest geschikte behandeling. De volgende vragen kunnen je helpen bij je zoektocht naar het meest geschikte gewasbeschermingsmiddel:
Houd je absoluut aan de specificaties wat betreft de aan te brengen hoeveelheid. Daarmee waarborg je dat de gebruikte hoeveelheid voldoende is om de werking te verkrijgen, zonder dat je te veel gewasbeschermingsmiddel aanbrengt.
Deze onderwerpen kunnen je ook interesseren