Korenbloem

De korenbloem (Centaurea cyanus), ook wilde korenbloem genoemd, voelt zich thuis op open akkervelden en doet het daarom goed op warme standplaatsen die vol in de zon liggen. De plant tolereert weliswaar een halfschaduwrijke plek, maar je moet dan wel rekening houden met een minder weelderige bloei. De kleine bloemhoofden zijn het fraaist als ze samen met andere bloemenmengsels worden geplant.

Met de korenbloem haal je geen fijnzinnige gekweekte variëteit, maar een robuuste wilde bloem in de tuin. Wat betreft de bodemgesteldheid is de korenbloem niet bijzonder kieskeurig. Alleen als je grond heel vast en lemig is, raden we je aan vóór het inzaaien wat zand in de bodem in te werken. De inzaai vindt plaats tussen maart en juli, rechtstreeks in het bloembed. Bedek de zaadjes slechts lichtjes met aarde; een bepaalde plantafstand is niet nodig.

Op een akker komt ook niemand water geven, en daarom is de korenbloem goed in staat zichzelf van water te voorzien. Pas bij zeer lang aanhoudende perioden van droogte begint ze reserves op te bouwen en vormt ze minder bloemen. Op dat moment kan je haar schoonheid met wat extra water een steuntje in de rug geven.

Met een langzaam werkende minerale meststof kan je uit de korenbloem nog meer kleuraccenten voor het bloemenperk halen. Je mag ook rijkelijk compost in de grond verwerken voordat je begint met inzaaien. Nog blijer wordt de plant echter van een luchtige ondergrond. Hark daarom de grond rondom de stengels iedere 2 weken voorzichtig aan.

Als je tijdens het tuinseizoen consequent de verwelkte bloemstelen afknipt, verleng je de bloeitijd van de korenbloem tot in de herfst. Wanneer je vervolgens in de late zomer enkele uitgedroogde exemplaren in het bloembed laat staan, zorgt de korenbloem zelf voor de inzaai voor het komende seizoen.