Goudsbloem

Waar denk je aan als je aan goudsbloemen denkt? Krijg je meteen het beeld van een oogverblindende geeloranje bloemenzee voor ogen? Om dat geen wensdroom te laten blijven, moet je voor het inzaaien zeker een zonnige standplaats voor je goudsbloemen kiezen. Want alleen op een zonnige, warme plek ontvouwt deze bloem haar volle pracht en houden de late bloemen het vol tot de eerste vorst komt. Ook voor de gezondheid van de goudsbloem zijn de warme zonnestralen belangrijk, want bij in groepen geplante goudsbloemen verspreidt zich anders al snel meeldauw over de bladeren.

Goudsbloemen ontkiemen zeer snel en betrouwbaar; je kan daarom in mei de grillig gevormde zaden rechtstreeks op de gewenste plek in het bed inzaaien. Daarbij volstaat het om het zaad licht in te harken en vervolgens te begieten. Strooi echter niet te veel zaad uit op één plek, want de individuele planten moeten later nog genoeg ruimte overhouden om zijscheuten te vormen.
Het rechtstreeks in het tuinbed inzaaien heeft echter wel één nadeel. Je hebt misschien al een vermoeden: we hebben het over die lieve slakken. Want ondanks de vele beweringen over de slakwerende werking van goudsbloemen kunnen wij dit helaas niet bevestigen. Integendeel, slakken houden vooral van de tere zaailingen van goudsbloemen. Om je planten een startvoordeel te geven, raden we je daarom aan om deze vanaf maart in een kas of op een lichte vensterbank voor te trekken. De zaden hoeven het daarbij niet heel warm te hebben, want al bij 15 °C ontkiemen ze volledig.  Na IJsheiligen (half mei) kan je dan de goudsbloemen met een plantafstand van 25 tot 30 cm in het bed zetten.

Vooral in de kiemfase moet je de goudsbloemzaadjes natuurlijk voldoende water geven, omdat er anders niets zal groeien. Daarna is het echter belangrijk dat je bij het begieten niet overdrijft, want dan groeien de jonge plantjes weliswaar snel, maar vormen minder bloemknoppen. Om bij dicht op elkaar staande goudsbloemen te voorkomen dat meeldauw een permanent probleem wordt, moet je ook na de kiemfase steeds alleen water geven als dat nodig is en bij voorkeur onderaan, rechtstreeks op de aarde en niet over de bladeren heen.

Wanneer goudsbloemen op goede tuingrond groeien, hebben ze eigenlijk geen aanvullende bemesting nodig. Is het niet zo goed gesteld met het voedingsaanbod in jouw tuinbed? Dan kan je vóór het inzaaien wat compost in de grond inwerken of ondersteuning bieden in de vorm van een meststof voor bloemen. Het is belangrijk dat je een geschikte meststof kiest, want als deze te veel stikstof bevat, worden de planten dun en zwak en aanzienlijk vatbaarder voor ziekten.

Als je de ambitie hebt om alles uit je goudsbloemen te willen halen, moet je de hele zomer lang steeds alle verwelkte bloemen verwijderen, want daarmee verleng je de bloeitijd aanzienlijk. Als het oranjegele hoekje in de tuin je is bevallen, raden we je aan in de late zomer de laatste bloemen te laten uitbloeien, zodat de goudsbloem zich het volgende jaar zelf kan uitzaaien. Dat gaat gewoonlijk heel goed. Alleen moet je dan in het voorjaar goed opletten dat de slakken nog iets van de nieuwe goudsbloemgeneratie over laten.