Tips voor een kleurrijk voorjaar
Wanneer we begroet worden door de eerste zonnestralen van het jaar, dan duiken ook de eerste bloemen op. Bloembollen zorgen het hele jaar door voor extra kleurrijke accenten in de tuin en op het balkon. Op deze pagina ontdek je wanneer je bloembollen moet aanplanten en hoe je daarbij te werk gaat.
De ideale periode om bol- en knolgewassen aan te planten, hangt af van de soort en de variëteit. Hoewel sommige planten beter in de herfst worden aangeplant, zijn er ook heel wat andere planten die in de zomer in de grond kunnen worden geplaatst. Hieronder vind je meer gedetailleerde informatie.
1. HERFST
Heel wat knol- en bolgewassen toveren onze tuin in de lente (van februari tot april) om tot een kleurrijke bloemenzee. De populairste vroegbloeiers die in de herfst kunnen worden aangeplant, zijn narcissen, tulpen, krokussen, hyacinten en sneeuwklokjes. Maar ook sterhyacinten, sieruien, lissen en lenteklokjes kunnen tijdens deze periode in de volle grond worden geplant. Dan is de bodem namelijk nog voldoende warm en tegelijkertijd meestal vochtig genoeg om de ideale groeiomstandigheden te bieden.
De hierboven vermelde bloembollen kunnen tijdens de herfstmaanden (september tot november) worden aangeplant. Ten laatste vóór de eerste nachtvorst moeten de bollen in de grond zitten. Zo krijgen de vroegbloeiers een goede groeistart.
Het is belangrijk om niet te vroeg te planten - wacht tot de bladeren van de bomen geelkleuren. Als je te vroeg plant, bestaat het gevaar dat de bloembollen al in de herfst gaan uitlopen. Eenmaal ze in de bodem zitten, zullen de bollen in de grond overwinteren en zich op de bloei voorbereiden.
Na de gure wintermaanden zullen ook heel wat bestuivers genieten van de vroegbloeiers. Daar zullen ze namelijk de eerste stuifmeel en nectar van het jaar vinden.
2. LENTE
Enkele bolgewassen zijn niet zo bestand tegen de strenge wintervorst en zijn bijgevolg minder robuust. Hiertoe behoren heel wat zomer- en herfstbloeiers die liever tijdens de warmere seizoenen worden aangeplant. Zo kan je in maart en april heel wat soorten lelies, maar ook begonia's, zomerhyacinten en tijgerbloemen (tigridia) aanplanten. Deze planten zullen vanaf juli tot in de herfst bloeien. Daarbij is het belangrijk dat de grond reeds volledig is ontdooid en enigszins is opgedroogd.
Sierbloemen die gevoelig zijn voor de kou zoals dahlia's, springstar, daglelies, gladiolen, montbretia's (crocosmia's) en kuiflelies (eucomis) mogen pas vanaf eind april en in mei worden aangeplant. Wacht tot de laatste vorst voorbij is (IJsheiligen) om deze zomerbloeiers te planten en de jonge scheutpunten te beschermen tegen vorst. De bodemtemperatuur moet permanent boven de 10°C liggen aangezien deze plantensoorten uit warme streken komen.
Tip : als je de aanplantingsperiode van vroegbloeiers in de herfst hebt gemist of nog enkele bollen in de kelder hebt liggen, dan kan je tot maart gemakkelijk bloembollen zoals tulpen, krokussen of sieruien planten. Controleer de bollen en knollen van vorig jaar zorgvuldig om zeker te zijn dat ze nog gezond zijn en verwijder eventuele zieke of beschimmelde exemplaren.
3. ZOMER
Enkele bloemensoorten gaan pas bloeien in de nazomer en laten ons tot in de herfst genieten van hun mooie bloemen. Midden in de zomer kan je deze planten aanplanten. Ze hebben een compleet jaar nodig om te groeien. De volgende zomer zal je beloond worden met heel wat mooie bloemen. Tot deze nazomerbloeiers behoren o.a. herfstkrokussen, saffraankrokussen, herfsttijloos en gele krokussen (ook wel sneeuwkrokussen).
Bloembollen zijn heel onderhoudsvriendelijk en ook nog eens heel eenvoudig aan te planten. Ideaal dus voor beginnende tuiniers. Toch zijn er enkele belangrijke tips bij de selectie en de aanplanting van bloembollen :
In de tuin :
In bloembakken en -potten :
Of je ze nu in een bloembed, een plantschaal of in een pot op je balkon wilt aanplanten - bloembollen bieden heel wat mogelijkheden om je eigen groene plekje op een creatieve manier in te richten.
Voor een harmonieus resultaat kan je de bollen in groepjes aanplanten. Hierbij kan je verschillende gradaties van eenzelfde kleur gebruiken, of net leuke kleurcontrasten creëren. Zo kan je bijvoorbeeld blauwe druifhyacinten met donkerrode tulpen combineren. Ook vaste planten zoals leverbloempjes, akelei of ooievaarsbek zorgen voor extra kleuraccenten bij de bloembollen.
De lege plekken tussen de bolgewassen kan je met bloeiende bodembedekkende planten opvullen (vb. gevlekt longenkruid). Ook bij de schikking kan je variatie brengen : combineer hoge en lage planten en bolbloemen met verschillende bloeitijden - zo kan je meerdere maanden genieten van een kleurrijke tuin.
Voor nog meer variatie kan je bloemschalen of potten creatief opvllen. Een heel populaire methode is daarbij de lasagne-beplanting. Daarbij worden bloembollen met gespreide bloeitijden in meerdere lagen aangeplant. De planten die het laatst bloeien, komen in de onderste laag. De vroegbloeiende soorten komen bovenaan. Zo kan je het ganse jaar door genieten van prachtige bloemen. Deze techniek met verschillende lagen kan je niet alleen in potten, maar ook in bloembedden toepassen.
1. Bloembollen houden van een gelijkmatig vochtige bodem. Zorg ervoor dat de bodem niet uitdroogt en dat er geen wateroverlast ontstaat. Vooral tijdens droge weersomstandigheden zullen de planten blij zijn met een regelmatige gietbeurt.
2. Om de bloeikracht van je bloembollen te ondersteunen, kan je regelmatig een portie vloeibare meststof toevoegen aan het gietwater. Zo krijgen je planten alle belangrijke voedingsstoffen die nodig zijn voor een gezonde ontwikkeling. Bemest je planten tot de bladeren geelkleuren. Dit is het begin van de rustfase van de plant. Dan heeft ze geen extra voedingsstoffen nodig.
3. Bescherm je bolbloemen tegen vorst door de bodem te bedekken met een laagje mulch. Als de bloemen in potten zijn aangeplant, kan je de pot in vlies wikkelen en op een plekje plaatsen dat is beschermd tegen de wind vb. tegen de huismuur of op een overdekt terras. Bijzonder gevoelige variëteiten kunnen tijdens strenge vorst worden verplaatst om koudeschade te voorkomen.
Ook al worden knolgewassen in het algemeen bolgewassen genoemd, toch is er een klein verschil tussen beide plantensoorten. Knolgewassen zoals krokussen, dahlia's, en gladiolen bestaan uit één deel, een zogezegde verdikte wortel. Een typische en heel populaire knol is bijvoorbeeld de aardappel. Bolgewassen daarentegen bestaan uit verschillende lagen. Wat aanplanting betreft, is er geen verschil tussen bloembollen en bloemknollen. Daarom worden beide plantensoorten vaak samen genoemd - ook als het alleen om bloembollen gaat.
Producten voor jouw bloembollen
Deze onderwerpen kunnen je ook interesseren