Pruimenmot

De pruimenmot tast voornamelijk late en middellate pruimensoorten aan. De vruchten rijpen voortijdig, d.w.z., ze worden blauw en vallen af. Aan de buitenkant van de vruchten zit een boorgat dat is afgesloten met een geelachtige propje. Binnenin zijn de vruchten aangevreten door een roodachtige made. Omdat de larven van de pruimenmot onder de bast van de bomen overwinteren, leggen de rupsen al in het voorjaar, zo'n 2 tot 3 weken na de bloei, hun eitjes op de vruchtbasis. De rupsen boren zich vervolgens de vruchten in en vreten met name in de buurt van de pit. De tweede generatie ontwikkelt zich in juli en legt vanaf midden juli tot begin augustus de eitjes rechtstreeks op de vruchten. Deze generatie veroorzaakt vaak meer schade. Bij zware aantasting kunnen aanzienlijke misoogsten ontstaan.

Met een feromonenval (vruchtmadenval) worden de mannetjes gevangen, zodat de bevruchting en de ei-afleg worden verminderd. Hang daarvoor de val vanaf midden mei op. Bovendien moeten de aangetaste vruchten worden verzameld en vernietigd (niet gecomposteerd) terwijl de maden er nog in zitten. Om de aantasting in het volgende jaar verder te verminderen, moeten de bomen tot april op overwinterende larven worden onderzocht. Deze kunnen op dat moment gemakkelijk van de schors worden verwijderd.