Kenmerken
Behoeften
Oogstperiode
Eigenschappen
Correct planten
Aardappelen planten
Om met aardappelplanten hoge opbrengsten te bereiken, is een losse, humusrijke en zandig-lemige bodem aan te bevelen. Ook een zonnig gelegen standplaats bevordert de groei van de aardappelplant. Als de standplaats licht genoeg is, kan je zelfs aardappelen telen in een kuip op het balkon of een pot op de vensterbank. Aardappelplanten mogen echter niet in de buurt van tomaten staan, omdat ze beide gevoelig zijn voor meeldauw (Fytoftora) en aardappelbruinrot (Pseudomonas solanacearum) en de ziekte zich dan snel kan verspreiden.
Je kan aardappelplanten op twee manieren kweken. Je kan de zaden kopen of ze uit de bessen die na de bloei gevormd zijn, drogen, bewaren tot het volgende seizoen, en dan de zaden voortrekken.
Je kan aardappelen echter ook poten en wij raden je aan hiervoor te kiezen. Voorgekiemde pootaardappelen groeien namelijk ook bij lage temperaturen.
Correct verzorgen
Aardappelen verzorgen
Voor een gezonde groei moet de grond altijd iets vochtig zijn. Tijdens lang aanhoudende periodes van droogte moet je aardappelplanten water geven of besproeien.
Een aardappelplant in een kuip moet je regelmatig water geven, omdat deze plant geen vocht uit de grond kan halen. Pak de gieter zodra de aarde droog aanvoelt.
Omdat een aardappelplant een sterk opnemende plant is, heeft zij een voedingsrijke bodem nodig. In het voorjaar moet je daarom al compost of koemest in de aarde verwerken. Na het planten kan je een langzaam werkende meststof uitbrengen om straks grote, smakelijke aardappelen te oogsten.
Met name bij teelt in een kuip of pot moet je een meststof voor groenten gebruiken, omdat de plant niet zelf op natuurlijke wijze voedingsstoffen uit de grond kan halen. Bovendien verbeter je met meststof de weerstand van de aardappelplant.
Wanneer de bladeren ongeveer 3 maanden na het poten bruin worden en verdorren, is het juiste moment om te oogsten aangebroken. Maak eerst de aarde voorzichtig los met een tuinvork, waarna u de aardappelplant uit de grond kan trekken. Ga vervolgens nog eens met de tuinvork door de bodem heen. Je vindt vaak nog enkele aardappelen. Om de schil hard te laten worden en de aarde er gemakkelijker af te krijgen, kan je de aardappelen in de zon te drogen leggen.
Zitten er groene stukken in de aardappelen? Snijd deze er vlak voor gebruik af, omdat in deze stukken het gehalte aan solanine (een natuurlijke gifstof) hoog is.
Gezonde, onbeschadigde aardappelen lenen zich uitstekend voor langdurig bewaren. Hiervoor is een donkere, koele maar vorstvrije ruimte, bijvoorbeeld een kelder, het meest geschikt. Als je aardappelen in luchtige, dunne lagen in dozen bewaart, kan je rot tegengaan. Je kan aardappels, net als vele andere knolgewassen, ook opslaan in droge opslagplaatsen in de grond. Het gat in de grond moet je voorzien van draadgaas of houten planken, om de muizen op een afstand te houden.
Wanneer je in maart nog aardappelen over hebt en je planten in de afgelopen zomer niet aan ziekten hebben geleden, kan je deze aardappelen laten kiemen.
Na de bloei van een aardappelplant kan je, als je aardappelen nodig hebt, alvast enkele aardappelen uit de grond halen. Dek het wortelgebied daarna weer goed toe met aarde. Zolang je de plant niet uittrekt, kan ze verder gaan met groeien.
Denk eraan dat de bloemen giftig zijn!
Producten voor de verzorging van je aardappelen
Deze onderwerpen kunnen ook interessant zijn voor u